Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 04-08-1978
- Bronpublicatie:
27-01-1977, Trb. 1977, 63 (uitgifte: 19-04-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-08-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-05-1985, Trb. 1985, 66 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
Iedere Staat kan bij de ondertekening of bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring het grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Verdrag van toepassing is.
2.
Iedere Staat kan bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring of op elk later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Verdrag uitbreiden tot ieder ander in deze verklaring aan te wijzen grondgebied voor welks internationale betrekkingen hij verantwoordelijk is of voor hetwelk hij bevoegd is verbintenissen aan te gaan.
3.
Iedere krachtens het vorige lid gedane verklaring kan, wat ieder in deze verklaring aangewezen grondgebied betreft, worden ingetrokken door een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving. De intrekking wordt onmiddellijk van kracht of op een in de kennisgeving vermelde latere datum.