NJB 2022/1365:Het klachtdelict belaging in art. 285b lid 2 Sr: het misdrijf van belaging is slechts op klacht vervolgbaar. Op grond van art. 66 lid 1 Sr kan de klacht worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit. Dat betekent dat in het geval dat voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist en de klacht niet is ingediend binnen drie maanden nadat de klachtgerechtigde heeft kennisgenomen van het gepleegde delict, de vervolging daarop afstuit. Wanneer de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijke eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst, zal van die wens binnen die termijn van drie maanden moeten zijn gebleken. In casu heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de klacht tardief is ingediend. Het hof heeft ter verwerping van het verweer slechts overwogen dat ‘het overduidelijk [is] dat het slachtoffer (...) vervolging wenst.’ Aldus is de verwerping ontoereikend gemotiveerd, nu het hof geen vaststellingen heeft gedaan waaruit kan volgen dat aan het klachtvereiste is voldaan, bijvoorbeeld doordat al eerder een wens tot vervolging was geuit.