NJB 2022/2618

Zaak over medeplegen dubbele doodslag bij schietpartij in café in Nijmegen. De Hoge Raad gaat onder meer in op het volgende: - De selectie en waardering van het bewijsmateriaal door de feitenrechter en de beperkte toetsing daarvan in cassatie. - De bewijsvoering en een alternatief scenario: de enkele omstandigheid dat de door een betrokkene beschreven handelwijze ook zou passen bij het scenario van de verdediging maakt het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk. A-G: anders. - De bewijsvoering op grond van een eigen waarneming door het hof dat op de beelden van de bewakingscamera is te zien dat de verdachte ‘in zijn linkerhand een voorwerp draagt dat veel meer lijkt op een pistool dan op een mobiele telefoon’. Aan de redengevendheid van deze eigen waarneming doet niet af dat het hof heeft overwogen dat ‘niet met zekerheid’ kan worden vastgesteld dat de verdachte op de beelden een vuurwapen in zijn hand heeft. - De vraag of in casu sprake was van toepassing van de zogenoemde ‘Mr. Big’-methode, waarbij het gaat om het stelselmatig inwinnen van informatie over de verdachte als bedoeld in artikel 126j Sv. De Hoge Raad herhaalt wat de methode inhoudt en welke voorwaarde en waarborgen daarbij van toepassing zijn. Het hof kon oordelen dat het in casu – waarin tijdens een WOD-traject intimidatie is ingezet als middel om informatie te verkrijgen van een medeverdachte – niet gaat om een toepassing van de bevoegdheid van het stelselmatig inwinnen van informatie die (in belangrijke mate) overeenkomt met de zogenoemde ‘Mr. Big’- methode. A-G: anders