Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 9.3 Ontheffingen
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2002
- Bronpublicatie:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kan gedeeltelijke of voorwaardelijke ontheffing verlenen van de eisen, gesteld bij of krachtens de artikelen 9.6 tot en met 9.10 en 9.14, zevende lid, indien:
- a.
voldaan wordt aan artikel 9.4, en
- b.
de algemene doelmatigheid van de dienstverlening ten behoeve van de veiligheid van alle vaartuigen niet in het geding komt.
2.
Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend worden verleend:
- a.
indien de omstandigheden met betrekking tot de veiligheid zodanig zijn dat de volledige toepassing van de artikelen 9.6 tot en met 9.10 en 9.14, zevende lid, onredelijk of onnodig is, of
- b.
in uitzonderlijke omstandigheden, voor een eenmalige reis buiten het zeegebied of de zeegebieden waarvoor het vaartuig is uitgerust.
3.
Zo spoedig mogelijk na 1 januari van elk jaar zendt het Hoofd van de Scheepvaartinspectie een rapport aan de IMO betreffende alle ontheffingen die gedurende het afgelopen kalenderjaar op grond van het eerste en tweede lid zijn afgegeven, met vermelding van de gronden voor die ontheffingen.