RFR 2020/42
Familieprocesrecht. Welke maatstaf geldt er voor de toetsing van een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in een kort geding en bij de appelrechter?
HR 20-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:2026
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 december 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/02868
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS193486:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:2026, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:666, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑07‑2018
- Wetingang
Essentie
Familieprocesrecht.
Welke maatstaf geldt er voor de toetsing van een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in een kort geding en bij de appelrechter?
Samenvatting
Partijen zijn ex-echtelieden, die al jaren zijn verwikkeld in allerlei procedures. De rechtbank had de man in een vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld tot ontruiming van een door hem geëxploiteerd hotel-restaurant. De man heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. In kort geding vorderde de man op grond van art. 438 Rv schorsing van de executie van het uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. De voorzieningenrechter heeft de gevorderde schorsing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.