NJB 2021/2483
Levensgezel in de zin van art. 304 Sr: voor een bewezenverklaring daarvan dienen de bewijsmiddelen inzicht te geven in de aard en hechtheid van de betrekking tussen de verdachte en de aangeefster.
HR 14-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1251
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 september 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/02436
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1251, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:574, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2021
- Wetingang
(art. 304 Sr)
Essentie
Levensgezel in de zin van art. 304 Sr: voor een bewezenverklaring daarvan dienen de bewijsmiddelen inzicht te geven in de aard en hechtheid van de betrekking tussen de verdachte en de aangeefster.
Uitspraak
Inleiding
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, met gebalde handen tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen 1, 2, 4, 5 en 6 hebben alle betrekking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.