Gst. 2016/170
Artikel 2:4 Awb, vooringenomenheid, planschade, advocaat. (Raalte)
ABRvS 13-07-2016, ECLI:NL:RVS:2016:1970, m.nt. C.N. van der Sluis en H. Pennarts
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
13 juli 2016
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, B.P.M. van Ravels en B.J. Schueler
- Zaaknummer
201507723/1/A2
- Noot
C.N. van der Sluis en H. Pennarts
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925050:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:1970, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 13‑07‑2016
- Wetingang
(Art. 2:4 Awb)
Essentie
Artikel 2:4 Awb, vooringenomenheid, planschade, advocaat. (Raalte)
Samenvatting
Naar het oordeel van de Afdeling volgt uit het overgelegde overzicht dat grond bestaat om de schijn van partijdigheid van Klostermann aan te nemen (zie in dit verband ook de uitspraak van de Afdeling van 17 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4570). Hiertoe is van belang dat een advocaat zorg draagt voor de rechtsbescherming van zijn cliënt en dat hij daartoe partijdig is bij de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt. De schijn van partijdigheid kan worden gewekt door een deskundige die in het ene geval door een bestuursorgaan wordt ingeschakeld om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.