Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:6:23b [Tenuitvoerlegging en voorwaarden gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel]
Geldend
Geldend vanaf 25-07-2020
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 225 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35436)
- Inwerkingtreding
25-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2020, Stb. 2020, 286 (uitgifte: 24-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
De rechter kan de tenuitvoerlegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking gelasten indien:
- a.
er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan opleggen; of
- b.
dit noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen.
2.
De rechter kan bij de last één of meer van de volgende voorwaarden opnemen:
- a.
een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- b.
opneming van de veroordeelde in een zorginstelling;
- c.
een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling;
- d.
het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- e.
het deelnemen aan een gedragsinterventie;
- f.
een verbod vrijwilligerswerk van een bepaalde aard te verrichten;
- g.
andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende;
- h.
een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden;
- i.
een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;
- j.
een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;
- k.
een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;
- l.
een beperking van het recht om Nederland te verlaten;
- m.
een verbod zich te vestigen in een bepaald gebied;
- n.
de plicht te verhuizen uit een bepaald gebied.
3.
Indien de rechter een bijzondere voorwaarde opneemt, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde:
- a.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
- b.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 6:3:14, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
4.
Aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, kan elektronisch toezicht worden verbonden.
5.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten voor een periode van twee, drie, vier of vijf jaren. De termijn vangt aan op de dag waarop de rechter de tenuitvoerlegging heeft gelast.
6.
Bij de tenuitvoerlegging zijn artikel 38w van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 537, 6:3:15, 6:6:20 en 6:6:22 van overeenkomstige toepassing.