FED 2021/94
Kon belanghebbende redelijkerwijs vermoeden dat de onjuistheid of onvolledigheid bekend zou worden?
HR 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:103, m.nt. mr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 januari 2021
- Magistraten
Mrs. Koopman, Fierstra, Cools
- Zaaknummer
20/01200
- Noot
mr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS279599:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:103, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑01‑2021
- Wetingang
Art. 67n AWR
Essentie
Kon belanghebbende redelijkerwijs vermoeden dat de onjuistheid of onvolledigheid bekend zou worden?
Samenvatting
De bij de Zwitserse bank UBS door belanghebbende aangehouden bankrekening is in juli 2014 opgeheven. In juli 2015 heeft de Nederlandse Belastingdienst aan de Zwitserse autoriteiten verzocht rekeningoverzichten van rekeninghouders bij de UBS met een Nederlands adres te verstrekken. Van dit groepsverzoek heeft UBS haar rekeninghouders schriftelijk geïnformeerd. Belanghebbende heeft geen brief ontvangen. Van het groepsverzoek is in diverse media rond 27 september 2015 melding gemaakt.
Op 30 juni 2016 meldt belanghebbende bij de inspecteur dat zij over in het buitenland aangehouden vermogen beschikt. Uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.