JOW 2018/12
redelijke termijn, overschrijding, compensatie
HR 17-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:558
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 2018
- Magistraten
De Hullu, Van Dorst, Van den Brink, Van Stien, Borgers
- Zaaknummer
16/03875
- JCDI
JCDI:ADS31508:1
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:558, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:170, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑12‑2017
- Wetingang
Art. 6 EVRM
Essentie
Rechtsgevolgen bij de overschrijding van de redelijke termijn van art. 6 EVRM
Samenvatting
De Hoge Raad bevestigt zijn arresten van 17 juni 2008 (HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008) en 19 april 2011 (HR 19 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5361). Volgens de AG lijkt de bestaande compensatie niet altijd gelijk te lopen met de compensatie in niet-punitieve zaken. Het is in niet punitieve-zaken gebruikelijk dat de compensatie bestaat uit € 500,- voor ieder half jaar overschrijding, afgerond naar boven (vgl. ABRvS 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:188). De beperking van de maximale compensatie tot zes maanden leidt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.