RvdW 2016/866
Verkrijging door bevrijdende verjaring (art. 3:105 BW); ‘reële executie’ veroordeling tot medewerking inschrijving eigendomsverkrijging; rechterlijke uitspraak als bedoeld in art. 3:301 lid 1 BW en vereiste van inschrijving rechtsmiddel in registers op voet art. 3:301 lid 2 BW jo art. 433 Rv?; beperkte strekking art. 3:301 BW.
HR 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1468
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/01366
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1468, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:619, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2016
- Wetingang
Essentie
Verkrijging door bevrijdende verjaring (art. 3:105 BW); ‘reële executie’ veroordeling tot medewerking inschrijving eigendomsverkrijging; rechterlijke uitspraak als bedoeld in art. 3:301 lid 1 BW en vereiste van inschrijving rechtsmiddel in registers op voet art. 3:301 lid 2 BW jo art. 433 Rv?; beperkte strekking art. 3:301 BW.
Art. 3:301 lid 2 BW schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid van het betrokken rechtsmiddel, verzet, hoger beroep en cassatie tegen een uitspraak als bedoeld in het eerste lid van die bepaling, worden ingeschreven in het in art. 433 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.