JAR 2018/110
Geen herroeping inzake bonusvordering.
HR 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:509
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 april 2018
- Magistraten
Mrs E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/06022
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:509, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:80, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2018
- Wetingang
Art. 7:616 BW; art. 382 Rv; art. 81 RO
Essentie
De vordering van de werknemer tot betaling van (aanvullende) bonussen door RBS is na verwijzing in cassatie afgewezen. In onderhavige procedure vordert de werknemer herroeping omdat RBS bedrog zou hebben gepleegd. Hof Den Haag wijst de herroepingsvordering af omdat geen sprake is van door RBS in de procedure gepleegd bedrog of van het in handen krijgen van stukken van beslissende aard die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden in de vorige procedure. De Hoge Raad doet het cassatieberoep van de werknemer af op art. 81 RO (Ontleend aan Smartnewz AR 2018/1890).