Einde inhoudsopgave
Regeling langdurige zorg
Artikel 9.14 [Gevolgen herindicatie gehandicaptenzorg]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
17-10-2017, Stcrt. 2017, 60365 (uitgifte: 25-10-2017, regelingnummer: 1232627-167710-LZ)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2017, Stcrt. 2017, 60365 (uitgifte: 25-10-2017, regelingnummer: 1232627-167710-LZ)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Een verzekerde als bedoeld in artikel 11.1.3 van de wet die op 31 december 2014 op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op een zorgzwaartepakket B GGZ en die zorg behorende tot een zorgzwaartepakket VV, VG, LG, ZGaud en ZGvis ontvangt en die niet op 1 januari 2018 op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op zorg, kan er voor kiezen met ingang van 1 januari 2018 voor de toepassing van de wet gelijk te worden gesteld met een verzekerde ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan artikel 3.2.1, eerste lid , van de wet.
2.
3.
In afwijking van artikel 3.3.1, eerste lid , van de wet heeft de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, slechts recht op zorg met verblijf in een instelling.