HR 16 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:243; HR 28 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:336, NJ 2017/244 m.nt. Rozemond.
HR, 19-12-2017, nr. 16/03423
ECLI:NL:HR:2017:3215, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-12-2017
- Zaaknummer
16/03423
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:3215, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2017; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:1386, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHDHA:2016:2263, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
ECLI:NL:PHR:2017:1386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑11‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:3215, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2018-0028
Uitspraak 19‑12‑2017
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht medeplegen van telen en bewerken hennepplanten. Het Hof heeft geen nadere bewijsoverweging over het medeplegen opgenomen. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een groot aantal hennepplanten heeft "geteeld” en “bewerkt", niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
19 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/03423
TBO/AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 juni 2016, nummer 22/003613-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.
1. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van de feiten 2 en 3 - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2013 tot 1 augustus 2013 te Rotterdam, in ruimte(n)/kamer(s) van een (woon-)pand, gelegen op of aan de [a-straat], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft geteeld en bewerkt, een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2013 van de politie Rotterdam - Rijnmond met nr. PL17F0-2013308135-6. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 56 tot en met 57 van dossier met registratienummer PL17F0-2013308135):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 8 oktober (het hof begrijpt: 2013) hebben wij verbalisanten een onderzoek ingesteld bij de woning aan de [a-straat] te Rotterdam.
Nadat de deur open was zagen wij in de woning twee mannen, deze mannen hebben wij in het trappenhuis aangehouden voor de Opiumwet. Wij zagen in de woning een in werking zijnde hennepkwekerij. Deze bestond uit hennepplanten, ventilatiekanalen, ventilatoren.
2. Een proces-verbaal bevindingen van onderzoek hennepkwekerij d.d. 8 oktober 2013 van de politie Rotterdam-Rijnmond (hof: een proces-verbaal nummer ontbreekt). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 59 tot en met 72 van dossier met registratienummer PL17F0-2013308135):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Datum onderzoek: 8 oktober 2013
Adres onderzoek: [a-straat] te Rotterdam
Aantreffen personen / verdachten:
In het pand werden de navolgende verdachten aangetroffen:
1.
Achternaam: [betrokkene 1]
Voornamen: [voornamen betrokkene 1]
Adres: [a-straat]
Postcode/plaats: [woonplaats]
2.
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1974
Adres: [a-straat]
Postcode/plaats: [woonplaats]
Aantreffen hennepkwekerij:
In het pand werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.
Vaststellen hennep:
Wij verbalisanten constateerden op grond van onze kennis en ervaring dat aangetroffen planten hennepplanten waren. Dit zagen wij aan de bladeren welke lancetvormig waren alsmede aan de kenmerkende geur welke de hennepplant verspreid.
Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering de zaden.
De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
Hennepplanten
Ruimte 1 Totaal 88 planten
Ruimte 2 Totaal 79 planten
Aantonen bestanddeel hennep
Chemische test. Vanuit willekeurige plaatsen in de kweekruimte(n) werden 2 monsters genomen. Deze 2 monsters werden getest met behulp van de MMC-test Cannabis. De uitgevoerde chemische test toonde de aanwezigheid van cannabis (THC) aan.
3. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 augustus 2015 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Ik ben al vanaf 2008 eigenaar van het pand aan de [a-straat] te Rotterdam. Tot 1 augustus 2013 woonde ik aan de [a-straat].
4. Het proces-verbaal van getuigenverhoor [betrokkene 1], afgelegd naar aanleiding van een rechtshulpverzoek van de rechter-commissaris, op 27 juli 2015 te Hongarije, in aanwezigheid van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 27 juli 2015 tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
VRAAG van mr. Schols, rechter-commissaris: Hebben voor 01-08-2013 andere mensen in de woning gewoond en indien ja, wie?
ANTWOORD: Er woonden geen andere huurders. [verdachte] woonde er alleen en ik woonde bij hem in de woning.
5. Een geschrift, zijnde een Rapportage diefstal energie, d.d. 9 oktober 2013, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant], fraudespecialist bij Stedin Netbeheer BV. Het houdt onder meer in (blz. 4 tot en met 7 van dossier met registratienummer PL17F0-2013308135) - zakelijk weergegeven -:
De periode van 1 volledige hennepoogst is 70 dagen.
In dit geval is het een (1) volledige hennepoogst van
70 dagen en een deel van een hennepoogst van 50 dagen.
Op 8 oktober 2015 was ik tezamen met mijn collega en politieambtenaren van politie eenheid Rotterdam bij het pand [a-straat] te Rotterdam.
Ik zag dat de kappen van de in de hennepkwekerijen aanwezige assimilatielampen onder een laag stof zaten, wat duidt dat deze al een langere tijd aanwezig waren. Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilters waren door het gebruik in de hennepkwekerijen dermate vervuild op een wijze dat de filters minimaal een (1) hennepoogst in werking moeten zijn geweest.
Op de vloer in de hennepkwekerijen zag ik droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten liggen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst.
In de hennepkwekerijen zag ik zogenaamde droognetten waarin ik restanten aantrof van volgroeide hennepplanten afkomstig van een eerdere hennepoogst.
Ook zag ik een aantal scharen liggen met restanten van hennepproducten vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst.
De in de hennepkwekerijen aanwezige hennepplanten waren ongeveer 50 dagen oud.
Gelet op bovenstaande bevindingen moeten deze hennepkwekerijen al een geruime periode in het pand aanwezig zijn.
Daarom wordt door Stedin Netbeheer BV een periode van inwerking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 120 dagen, te weten de periode vanaf 10 juni 2013 tot en met 8 oktober 2013.
In dit geval is het een (1) volledige hennepoogst van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 50 dagen."
2.2.3.
Het Hof heeft in het bestreden arrest voorts het volgende overwogen:
"De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig de door haar overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen onder meer bepleit dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. (...) Voorts heeft zij aangevoerd dat de verdachte niet eerder in de woning is geweest en geen wetenschap had van de kwekerij. Verdachte zou, zo vulde de raadsvrouw aan, zijn woning per 1 augustus 2013 aan [betrokkene 1] hebben verhuurd.
Het hof overweegt als volgt.
(...)
Hennepteelt
Uit de Rapportage diefstal energie blijkt dat.in de woning van verdachte op dé vloer in de hennepkwekerijen droge afvalbladeren en droge resten van volgroeide hennepplanten zijn aangetroffen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst. Ook werden een aantal scharen met restanten van hennepproducten aangetroffen, vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst. Mede in aanmerking nemende dat de verdachte geen verklaring voor deze bevindingen heeft gegeven welke die gevolgtrekking zou kunnen ontkrachten leidt het hof uit deze bevindingen af dat er in hetzelfde pand in ieder geval sprake is geweest van één -aan de bij de binnentreding aangetroffen planten voorafgaande - hennepteelt en -oogst. Zoals ook in voormeld rapport aangegeven, en het hof ook als feit van algemene bekendheid veronderstelt, kan een hennepplant gemiddeld na 70 dagen worden geoogst.
De in de hennepkwekerij aanwezige hennepplanten waren ongeveer 50 dagen oud. Deze schatting is door de verdediging niet betwist en het hof heeft ook ambtshalve geen aanleiding om aan deze schatting te twijfelen. Ook sporen op de teeltapparatuur wijzen op een langere gebruiksduur dan 50 dagen.
Door Stedin Netbeheer B.V. is op grond van onder meer deze bevindingen een periode van in werking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 120 dagen, te weten de periode vanaf 10 juni 2013 tot en met 8 oktober 2013.
Het hof zal dezelfde periode aanhouden.
Verdachte en zijn medeverdachte [betrokkene 1] hebben verklaard dat verdachte tot 1 augustus 2013 (ook) zelf in de woning aan de [a-straat] woonde, van welke woning hij ook zelf de eigenaar was. [betrokkene 1] heeft voorts verklaard dat in 2013 niemand anders dan zij beiden in die woning woonden. Het hof is van oordeel dat op grond van het voorgaande voldoende aannemelijk is geworden dat er, gedurende de periode dat verdachte in de woning woonde, een eerdere oogst is geweest. Naar het oordeel van het hof kan, ook vanwege de onlosmakelijk met voormelde hennepteelt samenhangende geur, geluiden en licht, de aanwezigheid van de hennepkwekerij de verdachte niet zijn ontgaan, zodat het verweer wordt verworpen."
2.3.
Het Hof heeft geen nadere bewijsoverweging over het medeplegen opgenomen. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een groot aantal hennepplanten heeft "geteeld" en "bewerkt", niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak – voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen -;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2017.
Conclusie 07‑11‑2017
Inhoudsindicatie
Slagende bewijsklacht medeplegen van telen en bewerken hennepplanten. Het Hof heeft geen nadere bewijsoverweging over het medeplegen opgenomen. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een groot aantal hennepplanten heeft "geteeld” en “bewerkt", niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Nr. 16/03423 Zitting: 7 november 2017 | Mr. A.J. Machielse Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 28 juni 2016 voor: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand en tot het verrichten van een taakstraf van 120 uur.
2. Mr. M.M. Koers, advocaat te Rotterdam, heeft cassatie ingesteld en mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3. Het hof heeft bewezenverklaard dat:
“hij in of omstreeks de periode van 10 juni tot 1 augustus 2013 te Rotterdam, in ruimte(n)/kamer(s) van een (woon-) pand, gelegen op of aan de [a-straat], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft geteeld en bewerkt een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
4.1. Het middel keert zich tegen het bewijs van het medeplegen. De verdediging had aangevoerd dat de verdachte niets te maken had met de hennepteelt en dat de kwekerij werd gerund door de persoon die de woning met ingang van 1 augustus 2013 van verdachte had gehuurd, [betrokkene 1]. Deze heeft ook in die zin verklaard.
4.2. De politierechter had verdachte vrijgesproken en de officier van justitie is in hoger beroep gegaan. De officier heeft in de appelschriftuur de argumenten voor een veroordeling opgesomd.
4.3. Het hof heeft in het bestreden arrest onder het hoofd "Onrechtmatig binnentreden" de aanleiding voor het optreden van de politie uiteengezet. Verbalisanten zien op 19 juni 2013 de bestuurder en bijrijder van een auto die op naam staat van verdachte een growshop binnengaan en vervolgens met spullen het portiek op de [a-straat] betreden. Nader onderzoek doet het vermoeden ontstaan dat op het adres van verdachte een hennepkwekerij werd ingericht. Verdachte heeft antecedenten met betrekking tot de Opiumwet. Vervolgens overweegt het hof onder het hoofd 'Hennepteelt' het volgende:
“Uit de Rapportage diefstal energie blijkt dat.in de woning van verdachte op de vloer in de hennepkwekerijen droge afvalbladeren en droge resten van volgroeide hennepplanten zijn aangetroffen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst. Ook werden een aantal scharen met restanten van hennepproducten aangetroffen, vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst. Mede in aanmerking nemende dat de verdachte geen verklaring voor deze bevindingen heeft gegeven welke die gevolgtrekking zou kunnen ontkrachten leidt het hof uit deze bevindingen af dat er in hetzelfde pand in ieder geval sprake is geweest van één - aan de bij de binnentreding aangetroffen planten voorafgaande – hennepteelt en -oogst. Zoals ook in voormeld rapport aangegeven, en het hof ook als feit van algemene bekendheid veronderstelt, kan een hennepplant gemiddeld na 70 dagen worden geoogst.
De in de hennepkwekerij aanwezige hennepplanten waren ongeveer 50 dagen oud. Deze schatting is door de verdediging niet betwist en het hof heeft ook ambtshalve geen aanleiding om aan deze schatting te twijfelen. Ook sporen op de teeltapparatuur wijzen op een langere gebruiksduur dan 50 dagen.
Door Stedin Netbeheer B.V. is op grond van onder meer deze bevindingen een periode van in werking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 120 dagen, te weten de periode vanaf 10 juni 2013 tot en met 8 oktober 2013.
Het hof zal dezelfde periode aanhouden.
Verdachte en zijn medeverdachte [betrokkene 1] hebben verklaard dat verdachte tot 1 augustus 2013 (ook) zelf in de woning aan de [a-straat] woonde, van welke woning hij ook zelf de eigenaar was. [betrokkene 1] heeft voorts verklaard dat in 2013 niemand anders dan zij beiden in die woning woonden.
Het hof is van oordeel dat op grond van het voorgaande voldoende aannemelijk is geworden dat er, gedurende de periode dat verdachte in de woning woonde, een eerdere oogst is geweest. Naar het oordeel van het hof kan, ook vanwege de onlosmakelijk met voormelde hennepteelt samenhangende geur, geluiden en licht, de aanwezigheid van de hennepkwekerij de verdachte niét zijn ontgaan, zodat het verweer wordt verworpen."
4.4. Het hof heeft uit de vastgestelde feiten kunnen afleiden dat de hennepkwekerij in de woning van verdachte al bestond toen verdachte die woning zelf bewoonde. Eerst per 1 augustus 2013 huurde [betrokkene 1] de woning van verdachte. Dat de auto van verdachte zou zijn gebruikt om in juni 2013 spullen van de growshop naar de portiek, waar ook verdachtes voordeur op uitkomt, te vervoeren lijkt ook een indicatie voor enigerlei betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij. Maar de vraag is of uit de bewijsvoering door het hof kan volgen dat die betrokkenheid erin heeft bestaan dat verdachte het telen en bewerken van de hennep in zijn woning heeft medegepleegd.
4.5. Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking vereist. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de bijdrage van verdachte in de kern genomen bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, zal de rechter die toch tot een bewezenverklaring van medeplegen komt dat medeplegen nauwkeurig moeten motiveren.1.
4.6. Naar mijn mening biedt de bewijsvoering van het hof onvoldoende grond voor het oordeel dat verdachte zo nauw en bewust met een ander heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bewezenverklaarde medeplegen.
Het middel is terecht voorgesteld.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 07‑11‑2017