RvdW 2019/459
Huwelijksvermogensrecht. Onder uitsluitingsclausule (art. 1:94 lid 2 onder a (oud) BW) geschonken bedrag gestort op gemeenschappelijke bankrekening en uitgegeven aan kosten huishouding en consumptieve uitgaven. Recht op vergoeding jegens gemeenschap?; bewijslastverdeling.
HR 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:504
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00548
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS46327:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:504, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:58, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑02‑2018
- Wetingang
Art. 1:94 (oud) BW; art. 1:84 BW
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Onder uitsluitingsclausule (art. 1:94 lid 2 onder a (oud) BW) geschonken bedrag gestort op gemeenschappelijke bankrekening en uitgegeven aan kosten huishouding en consumptieve uitgaven. Recht op vergoeding jegens gemeenschap?; bewijslastverdeling.
Samenvatting
Uit de regel van art. 1:94 lid 5 (oud) BW dat alle schulden van ieder van de echtgenoten tot de huwelijksgemeenschap behoren, met uitzondering van de ‘verknochte schulden’, volgt het vermoeden dat de tijdens huwelijk uit het gemeenschapsvermogen voldane schulden gemeenschapsschulden zijn. Ook uitgaven in verband met consumptieve bestedingen zijn aan te merken als voldoening van gemeenschapsschulden. Hetzelfde geldt voor uitgaven in verband ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.