NJB 2016/1294
Verzoek tot het horen van een getuige als bedoeld in art. 315 jo art. 328 Sv: op zodanig verzoek is een uitdrukkelijke beslissing vereist. Dat geldt ook voor zover het verzoek voorwaardelijk is gedaan, nu de daaraan gestelde voorwaarde – inhoudende dat het Hof zou aannemen dat de verdachte bij de inbraak en dus op of nabij de plaats van het delict aanwezig was – is vervuld. Het verzuim uitdrukkelijk op het verzoek te beslissen heeft ingevolge art. 330 jo. art. 415 Sv nietigheid tot gevolg. A-G: anders
HR 14-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1177
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 juni 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01083
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1177, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:479, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Verzoek tot het horen van een getuige als bedoeld in art. 315 jo art. 328 Sv: op zodanig verzoek is een uitdrukkelijke beslissing vereist. Dat geldt ook voor zover het verzoek voorwaardelijk is gedaan, nu de daaraan gestelde voorwaarde – inhoudende dat het Hof zou aannemen dat de verdachte bij de inbraak en dus op of nabij de plaats van het delict aanwezig was – is vervuld. Het verzuim uitdrukkelijk op het verzoek te beslissen heeft ingevolge art. 330 jo. art. 415 Sv nietigheid tot gevolg. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld vanwege – kort gezegd – ‘medeplegen van diefstal, waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.