NJB 2016/1294:Verzoek tot het horen van een getuige als bedoeld in art. 315 jo art. 328 Sv: op zodanig verzoek is een uitdrukkelijke beslissing vereist. Dat geldt ook voor zover het verzoek voorwaardelijk is gedaan, nu de daaraan gestelde voorwaarde – inhoudende dat het Hof zou aannemen dat de verdachte bij de inbraak en dus op of nabij de plaats van het delict aanwezig was – is vervuld. Het verzuim uitdrukkelijk op het verzoek te beslissen heeft ingevolge art. 330 jo. art. 415 Sv nietigheid tot gevolg. A-G: anders