V-N 2014/61.6
Verhuisboedelvrijstelling. Prejudiciële vragen over begrip ‘normale verblijfplaats’.
HR 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3201, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 2014
- Magistraten
Overgaauw, Koopman, Van Vliet, Punt, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/03958
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS919529:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Woon- en vestigingsplaats
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Douane (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1904, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑08‑2016
ECLI:NL:HR:2014:3201, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2014
Essentie
De Hoge Raad gaat er vanuit dat de heer X zijn normale verblijfplaats in Nederland had (behouden) en dat X tegelijkertijd zijn normale verblijfplaats in Qatar had. Over de EG-Verordening nr. 1186/2009 van 16 november 2009 en in het bijzonder de verhuisboedelvrijstelling worden daarom prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU.
Samenvatting
X werkt van 1 maart 2008 tot 1 oktober 2011 in Qatar. Hij is in dienst van A Ltd. A is onderdeel van een internationaal concern. X heeft zich destijds uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie. Zijn echtgenote werkt in Nederland en blijft in de gezamenlijke koopwoning ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.