Einde inhoudsopgave
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 43 Uitsluitingsgronden
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 424 (uitgifte: 22-11-2018, kamerstukken: 34977)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2018, Stb. 2018, 425 (uitgifte: 22-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de volgende uitsluitingsgronden onderscheiden:
- a.
het recht hebben op een uitkering:
- 1°
op grond van hoofdstuk 6 of hoofdstuk 7 van deze wet; of
- 2°
op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg als gevolg van de toepassing van artikel 3:6, eerste lid, onderdeel b, onder 2° van die wet;
- b.
het nog niet geëindigd zijn van het tijdvak waarin recht bestaat op loon op grond van artikel 629, elfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of op bezoldiging op grond van artikel 76a, zesde lid, van de Ziektewet of op ziekengeld op grond van artikel 29, tiende lid, van de Ziektewet, tenzij dit loon of deze bezoldiging uitsluitend wordt genoten uit hoofde van een andere dienstbetrekking dan de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 23, tweede lid;
- c.
het nog niet geëindigd zijn van de periode waarin geen ziekengeld wordt uitgekeerd op grond van artikel 29, elfde lid, van de Ziektewet;
- d.
het rechtens zijn vrijheid zijn ontnomen;
- e.
het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
- f.
het niet in Nederland wonen;
- g.
het bereiken of bereikt hebben van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;
- h.
overlijden van de verzekerde;
- i.
een uitreiziger zijn.