Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007
Bijlage III Verzameling, verpakking, vervoer en opslag van producten
Geldend
Geldend vanaf 10-05-2021
- Bronpublicatie:
30-10-2020, PbEU 2021, L 133 (uitgifte: 20-04-2021, regelingnummer: 2021/642)
- Inwerkingtreding
10-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-10-2020, PbEU 2021, L 133 (uitgifte: 20-04-2021, regelingnummer: 2021/642)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1. Verzameling van producten en vervoer ervan naar bereidingseenheden
De gelijktijdige verzameling van biologische, omschakelings- en niet-biologische producten door de exploitanten is slechts toegestaan indien passende maatregelen zijn getroffen om vermenging of verwisseling tussen biologische, omschakelings- en niet-biologische producten te voorkomen en de identificatie van de biologische en omschakelingsproducten te waarborgen. De exploitant moet de gegevens over verzameldagen, verzameluren, de route en zowel datum als tijdstip van de ontvangst van de producten ter beschikking houden voor de controleautoriteit of het controleorgaan.
2. Verpakking en vervoer van producten naar andere exploitanten of andere eenheden
2.1. Te verstrekken informatie
- 2.1.1.
De exploitanten zorgen ervoor dat biologische producten en omschakelingsproducten slechts naar andere exploitanten of eenheden, met inbegrip van groot- en detailhandelaren, worden vervoerd in daartoe geschikte verpakkingen, containers of voertuigen die zodanig zijn afgesloten dat wijziging, met inbegrip van vervanging, van de inhoud niet mogelijk is zonder met de verzegeling te knoeien of deze te beschadigen, en die zijn voorzien van een etiket waarop, naast alle andere bij het recht van de Unie voorgeschreven aanduidingen, de volgende gegevens zijn vermeld:
- a)
de naam en het adres van de exploitant en, wanneer dat iemand anders is, van de eigenaar of verkoper van het product;
- b)
de naam van het product;
- c)
de naam of het codenummer van de controleautoriteit of het controleorgaan waaronder de exploitant valt, en
- d)
in voorkomend geval, het identificatiemerk van de partij dat in overeenstemming is met een op nationaal niveau goedgekeurd of met de controleautoriteit of het controleorgaan overeengekomen merkingssysteem en dat het mogelijk maakt de partij te koppelen aan het in artikel 34, lid 5, bedoelde register.
- 2.1.2.
De exploitanten zorgen ervoor dat in de biologische productie toegestane mengvoeders die naar andere exploitanten of eenheden, met inbegrip van groot- en detailhandelaren, worden vervoerd, zijn voorzien van een etiket waarop, naast alle andere bij het recht van de Unie voorgeschreven aanduidingen, de volgende gegevens zijn vermeld:
- a)
de in punt 2.1.1 bedoelde informatie;
- b)
in voorkomend geval, in gewicht droge stof:
- i.
het totale percentage biologische voedermiddelen;
- ii.
het totale percentage omschakelingsvoedermiddelen;
- iii.
het totale percentage niet onder i) of ii) vallende voedermiddelen;
- iv.
het totale percentage diervoeders van agrarische oorsprong;
- c)
in voorkomend geval, de naam van de biologische voedermiddelen;
- d)
in voorkomend geval, de naam van de omschakelingsvoedermiddelen, en
- e)
voor mengvoeders die niet overeenkomstig artikel 30, lid 6, kunnen worden geëtiketteerd, de vermelding dat die diervoeders overeenkomstig deze verordening in de biologische productie mogen worden gebruikt.
- 2.1.3.
Onverminderd Richtlijn 66/401/EEG zorgen de exploitanten ervoor dat op het etiket van de verpakking van mengsels van zaad van groenvoedergewassen die biologisch en omschakelingszaad of niet-biologisch zaad van een aantal verschillende soorten gewassen waarvoor onder de desbetreffende voorwaarden van punt 1.8.5 van deel I van bijlage II bij deze verordening een vergunning is afgegeven, bevatten, informatie over de precieze samenstelling van het mengsel wordt verstrekt aan de hand van het gewichtspercentage van elke soort en, indien van toepassing, elk ras waaruit het mengsel is samengesteld.
Boven op de desbetreffende vereisten van bijlage IV bij Richtlijn 66/401/EEG moet die informatie, naast de in de eerste alinea van dit punt bedoelde vermeldingen, ook de lijst van samenstellende soorten van het mengsel die als biologische of omschakelingsproducten zijn geëtiketteerd, omvatten. Het minimale totale gewichtspercentage aan biologisch en omschakelingszaad in het mengsel bedraagt ten minste 70 %.
Indien het mengsel niet-biologisch zaad bevat, bevat het etiket ook de volgende vermelding: ‘Het gebruik van dit mengsel is enkel toegestaan binnen het toepassingsgebied van de vergunning en op het grondgebied van de lidstaat van de bevoegde autoriteit die een vergunning heeft verleend voor het gebruik van dit mengsel overeenkomstig punt 1.8.5 van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten.’
De in de punten 2.1.1 en 2.1.2 bedoelde informatie mag enkel in een begeleidend document worden verstrekt indien dat document onbetwistbaar in verband kan worden gebracht met de verpakking, de container of het voertuig waarin het product zich bevindt. Dit begeleidende document bevat informatie over de leverancier of de vervoerder.
2.2
Afsluiting van de verpakkingen, de containers of de voertuigen is evenwel niet vereist wanneer:
- a)
vervoer rechtstreeks plaatsvindt tussen een exploitant en een andere exploitant die beiden onder het biologische controlesysteem vallen;
- b)
uitsluitend biologische of omschakelingsproducten worden vervoerd;
- c)
de producten vergezeld gaan van een document waarin de op grond van punt 2.1 vereiste gegevens zijn vermeld, en
- d)
zowel de verzendende als de ontvangende exploitant de documenten met betrekking tot dit vervoer ter beschikking houdt voor de controleautoriteit of het controleorgaan.
3. Bijzondere voorschriften voor het vervoer van diervoeders naar andere productie-eenheden, bereidingseenheden of opslagruimten
De exploitanten moeten erop toezien dat bij het vervoer van diervoeders naar andere productie-eenheden, bereidingseenheden of opslagruimten de volgende voorwaarden worden vervuld:
- a)
tijdens het vervoer worden de biologisch geproduceerde diervoeders, de omschakelingsvoeders en de niet-biologische diervoeders op efficiënte wijze fysiek van elkaar gescheiden;
- b)
voertuigen of containers waarin niet-biologische producten zijn vervoerd, worden slechts voor het vervoer van biologische of omschakelingsproducten gebruikt indien:
- i)
deze adequaat zijn gereinigd en de efficiëntie van die reiniging is gecontroleerd voordat de biologische of omschakelingsproducten ermee worden vervoerd, en indien de exploitant die handelingen heeft geregistreerd;
- ii)
alle passende maatregelen worden getroffen, afhankelijk van de risico's die overeenkomstig de controleregelingen zijn geëvalueerd, en de exploitant in voorkomend geval garandeert dat geen niet-biologische producten in de handel kunnen worden gebracht met een aanduiding met betrekking tot de biologische productie;
- iii)
de exploitant documenten over dergelijk vervoer ter beschikking van de controleautoriteit of het controleorgaan houdt;
- c)
de afwerkte biologische of omschakelingsdiervoeders worden fysiek of in tijd gescheiden van andere eindproducten vervoerd;
- d)
tijdens het vervoer wordt geregistreerd welke hoeveelheid producten bij het begin van de leveringsronde aanwezig is en welke individuele hoeveelheden tijdens de leveringsronde worden geleverd.
4. Vervoer van levende vis
4.1
Levende vis moet worden vervoerd in daartoe geschikte tanks met schoon water waarvan de temperatuur en gehalte aan opgeloste zuurstof voldoet aan de fysiologische behoeften van de vis.
4.2
De tanks voor het transport van biologische vis en biologische visproducten moeten vóór het vervoer grondig worden gereinigd, ontsmet en gespoeld.
4.3
Met het oog op het verminderen van stress moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen. De bezettingsdichtheid tijdens het vervoer mag niet schadelijk zijn voor de vissoorten.
4.4
Voor de in de punten 4.1, 4.2 en 4.3 bedoelde handelingen moeten registers worden bijgehouden.
5. Ontvangst van producten afkomstig van andere exploitanten of eenheden
Bij ontvangst van een biologisch of omschakelingsproduct moet de exploitant de sluiting van de verpakking, de container of het voertuig verifiëren wanneer deze is vereist, net als de aanwezigheid van de in afdeling 2 bedoelde aanduidingen.
De exploitant moet verifiëren of de gegevens op het in afdeling 2 bedoelde etiket overeenstemmen met de gegevens in de begeleidende documenten. De uitkomst van deze verificatie moet expliciet worden genoteerd in het in artikel 34, lid 5, bedoelde register.
6. Bijzondere voorschriften voor de ontvangst van producten afkomstig uit een derde land
Biologische of omschakelingsproducten die uit een derde land worden ingevoerd, moeten worden vervoerd in daartoe geschikte verpakkingen of containers die zodanig zijn afgesloten dat de inhoud ervan niet kan worden vervangen, die zijn voorzien van de identificatie van de exporteur en van alle andere merken en nummers die het mogelijk maken de partij te identificeren, en die, in voorkomend geval, vergezeld gaan van het controlecertificaat voor invoer uit derde landen.
Bij ontvangst van een uit een derde land ingevoerd biologisch of omschakelingsproduct moet de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de geïmporteerde zending wordt geleverd en die deze in ontvangst neemt voor verdere bereiding en/of afzet, de sluiting van de verpakking of recipiënt/container verifiëren en met betrekking tot overeenkomstig artikel 45, lid 1, onder b), iii), ingevoerde producten verifiëren of het in dat artikel bedoelde inspectiecertificaat van toepassing is op het type product dat deel uitmaakt van de zending. De uitkomst van deze verificatie moet expliciet worden genoteerd in het in artikel 34, lid 5, bedoelde register.
7. Opslag van producten
7.1
De ruimten voor de opslag van de producten moeten zo worden beheerd dat identificatie van de partijen wordt gegarandeerd en dat vermenging met of verontreiniging met producten of stoffen die niet aan de voorschriften voor de biologische productie voldoen, wordt vermeden. Biologische en omschakelingsproducten moeten te allen tijde duidelijk identificeerbaar zijn.
7.2
In eenheden voor plantaardige en dierlijke biologische of productie in omschakeling mogen geen andere dan op grond van de artikelen 9 en 24 voor gebruik in de biologische productie toegelaten producten of stoffen worden opgeslagen.
7.3
De opslag van allopathische diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, in landbouw- en aquacultuurbedrijven is toegestaan wanneer deze middelen door een dierenarts zijn voorgeschreven in het kader van een in bijlage II, deel II, punt 1.5.2.2, en deel III, punt 3.1.4.2, onder a), bedoelde behandeling, zijn opgeslagen op een plaats die onder toezicht staat en zijn vermeld in het in artikel 34, lid 5, bedoelde register.
7.4
Wanneer exploitanten biologische, omschakelings- of niet-biologische producten in om het even welke combinatie hanteren en de biologische of omschakelingsproducten samen met andere landbouwproducten of levensmiddelen worden opgeslagen:
- a)
moeten de biologische of omschakelingsproducten gescheiden blijven van de andere landbouwproducten of levensmiddelen;
- b)
moeten alle nodige maatregelen worden genomen om de identificatie van de zendingen te garanderen en om vermenging of verwisseling tussen biologische, omschakelings- en niet-biologische producten te vermijden;
- c)
moeten, voordat de biologische of omschakelingsproducten worden opgeslagen, adequate reinigingsmaatregelen worden toegepast waarvan de efficiëntie wordt gecontroleerd, en moeten de exploitanten die handelingen registreren.
7.5
Voor reiniging en ontsmetting in opslagfaciliteiten mag alleen gebruik worden gemaakt van de reinigings- en ontsmettingsproducten die krachtens artikel 24 voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten.