NJB 2014/1860
Schending redelijke termijn in ontnemingsprocedure: in casu kan niet worden volstaan met het oordeel dat de enkele constatering van die overschrijding het passende rechtsgevolg is voor die overschrijding; de gegrondheid van het middel leidt echter niet tot cassatie nu de bestreden uitspraak op tegenspraak is gewezen maar in hoger beroep niet door of namens de betrokkene is geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn als gevolg van het tijdsverloop vóór die terechtzitting
HR 30-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2850
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 september 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/04599
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2850, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1695, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑2014
- Wetingang
(EVRM art. 6)
Essentie
Schending redelijke termijn in ontnemingsprocedure: in casu kan niet worden volstaan met het oordeel dat de enkele constatering van die overschrijding het passende rechtsgevolg is voor die overschrijding; de gegrondheid van het middel leidt echter niet tot cassatie nu de bestreden uitspraak op tegenspraak is gewezen maar in hoger beroep niet door of namens de betrokkene is geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn als gevolg van het tijdsverloop vóór die terechtzitting
Uitspraak
Inleiding:
Ontnemingsprocedure. Uit de stukken van het geding kan het volgende worden afgeleid. De ontnemingsvordering dateert van 10 november 2005. De rechtbank heeft bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.