HR, 22-04-2014, nr. 13/05216
ECLI:NL:HR:2014:962
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22-04-2014
- Zaaknummer
13/05216
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:962, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑04‑2014; (Herziening)
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0202
Uitspraak 22‑04‑2014
Inhoudsindicatie
Herziening. HR verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Partij(en)
22 april 2014
Strafkamer
nr. 13/05216 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 juni 2011, nummer 20/003227-10, ingediend door mr. T. Kemper, advocaat te Oss, namens:
[aanvrager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch van 13 augustus 2010 - de aanvrager ter zake van "medeplegen van gijzeling" veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. Voorts heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de aanvrager de betalingsverplichtingen opgelegd zoals in het arrest omschreven.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1.
De aanvraag berust – net als de eerste aanvraag tot herziening, die heeft geleid tot het afwijzende arrest van de Hoge Raad van 11 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY5685 – op een verklaring van de broer van de aanvrager. In de kern genomen komen beide verklaringen erop neer dat de broer betoogt dat de aanvrager niet betrokken is geweest bij de gijzeling waarvoor hij is veroordeeld. Weliswaar zijn er verschillen tussen die verklaringen – de tweede verklaring bevat meer details dan de eerste en ook een tweede motief voor de beweerdelijke leugen – maar daaraan gaat de Hoge Raad voorbij omdat details noch motieven steun vinden in voldoende betrouwbare feiten en omstandigheden.
3.2.
Nu de aanvraag op dezelfde gronden steunt die in evengemeld arrest ongenoegzaam zijn geoordeeld, kan zij niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2014.
Mr. Balkema is buiten staat dit arrest te ondertekenen.