NJ 2022/115
Arbeidsrecht. CAO. Vordering werknemersorganisatie tot nakoming cao-verplichtingen; eigen belang bij vordering. Beperking dictum tot werknemers die op nakoming aanspraak kunnen en willen maken?; HR 19 december 1997, NJ 1998/403 (CNV/Pennwalt) en HR 22 juni 2018, NJ 2019/148 (FNV/Inretail).
HR 19-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:413, m.nt. B. Barentsen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 maart 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/05233
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Noot
B. Barentsen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS639528:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:413, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:958, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2019
- Wetingang
Essentie
Arbeidsrecht. CAO. Vordering werknemersorganisatie tot nakoming cao-verplichtingen; eigen belang bij vordering. Beperking dictum tot werknemers die op nakoming aanspraak kunnen en willen maken?; HR 19 december 1997, NJ 1998/403 (CNV/Pennwalt) en HR 22 juni 2018, NJ 2019/148 (FNV/Inretail).
Samenvatting
Een werknemersorganisatie die partij is bij een cao, kan als contractspartij uit eigen hoofde nakoming vorderen van in die cao opgenomen verplichtingen van een werkgever. Voor zover een cao algemeen verbindend is verklaard, geldt dit ook jegens een werkgever die geen partij is bij de cao. Voor het kunnen instellen van zo’n ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.