Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Artikel 5a Herziening in het voordeel van belanghebbende
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
15-12-2023, Stcrt. 2023, 34571 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000275008)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2023, Stcrt. 2023, 34571 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000275008)
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Sociale zekerheid bijstand / Bijzondere bijstand
1.
De Dienst Toeslagen herziet in het voordeel van de belanghebbende een toegekende of herziene tegemoetkoming die onherroepelijk is geworden zodra de Dienst Toeslagen is gebleken dat die tegemoetkoming op een te laag bedrag is vastgesteld, tenzij:
- a.
vijf jaren zijn verstreken na de laatste dag van het berekeningsjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft en de belanghebbende niet binnen een jaar na de dagtekening van de beschikking tot toekenning om herziening heeft verzocht;
- b.
de onjuistheid van de tegemoetkoming voortvloeit uit jurisprudentie die eerst is gewezen nadat die tegemoetkoming onherroepelijk vast is komen te staan, tenzij de Minister van Financiën, zonodig in overeenstemming met de Ministers die het aangaat, anders heeft bepaald;
- c.
de onjuistheid van de tegemoetkoming voortvloeit uit beleidsregels van de Minister van Financiën of van de Ministers die het aangaat, die eerst zijn uitgevaardigd nadat die tegemoetkoming onherroepelijk vast is komen te staan, tenzij de Minister van Financiën, zonodig in overeenstemming met de Ministers die het aangaat, anders heeft bepaald;
- d.
de onjuistheid van de tegemoetkoming voortvloeit uit de omstandigheid dat eerst nadat die tegemoetkoming onherroepelijk vast is komen te staan een beroep wordt gedaan op een faciliteit, waarop een beroep moet worden gedaan op een eerder wettelijk voorgeschreven moment; of
- e.
sprake is van enig feit waardoor de tegemoetkoming op een te laag bedrag is vastgesteld en een andere tegemoetkoming, al dan niet van dezelfde belanghebbende, ter zake van datzelfde feit op een te hoog bedrag is vastgesteld en ter zake daarvan niet is of kan worden teruggevorderd, met dien verstande dat in dat geval wel in het voordeel van belanghebbende wordt herzien voor zover het te laag vastgestelde bedrag van de tegemoetkoming het te hoog vastgestelde bedrag van de andere tegemoetkoming dat niet is of kan worden teruggevorderd te boven gaat.
2.
De Dienst Toeslagen herziet onder bijzondere omstandigheden, onder overeenkomstige toepassing van het eerste lid, onderdelen a tot en met c, in het voordeel van de belanghebbende een beschikking tot terugvordering die onherroepelijk is geworden voor zover de nadelige gevolgen van die beschikking onevenredig zijn in verhouding tot de met die beschikking te dienen doelen.