NJB 2011, 1291
HR, 07-06-2011, nr. 10/00432
HR 07-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2740
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, De Hullu, Splinter-van Kan, Groos en Sterk
- Zaaknummer
10/00432
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BP2740
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP2740, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP2740, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑10‑2010
- Wetingang
Essentie
1. In dit geval strekte de vraag van de verdediger aan de getuige niet tot het doen van een verklaring maar tot het verrichten van een bepaalde handeling (het laten zien van een litteken). Daarop is art. 293 lid 1 Sv niet van toepassing
2. Een vormverzuim bestaande uit het aan de aangehouden verdachte niet wijzen op zijn recht voor het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, geldt in de regel niet als het verzuim is begaan jegens een medeverdachte. Maar als door vormverzuimen de betrouwbaarheid van een verklaring van de medeverdachte als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.