NJ 2017/42
Beslag: rechtbank mocht niet op klaagschrift beslissen voordat RC had beslist op beroep van klager op verschoningsrecht.
HR 25-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2418, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/05945
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124283:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2418, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1029, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑05‑2016
- Wetingang
Essentie
Nu de klager zich m.b.t. de inbeslaggenomen bestanden op zijn verschoningsrecht heeft beroepen en de R-C daaromtrent (nog) niet heeft beslist, had de rechtbank de behandeling van het klaagschrift moeten aanhouden en de stukken in handen van de R-C moeten stellen, opdat deze een beschikking kon geven als bedoeld in art. 98 lid 1 Sv. Het oordeel van de rechtbank dat het klaagschrift in afwachting van de beschikking van de R-C ongegrond moet worden verklaard, is dus onjuist.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.