V-N 2015/24.12
Ondanks onjuiste motivering hof geen cassatie in zaak Luxemburgs paraplufonds volgens A-G
HR (A-G) 19-03-2015, ECLI:NL:PHR:2015:355, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
19 maart 2015
- Zaaknummer
14/03956
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS277396:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Dividendbelasting (V)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1777, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑11‑2014
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof een stelling van X onvoldoende gemotiveerd heeft verworpen. Tot cassatie leidt dit echter niet, omdat het incidentele beroep in cassatie van de staatssecretaris ook gegrond is.
Samenvatting
X is een in Luxemburg gevestigd, van belasting naar de winst vrijgesteld, beleggingsfonds met rechtspersoonlijkheid. In 2007/2008 ontvangt X portfoliodividenden vanuit Nederland. X verzoekt om teruggaaf van de, op de uitgekeerde dividenden, ingehouden dividendbelasting. Volgens de inspecteur heeft X echter geen recht op teruggaaf. In geschil is of het niet verlenen van de teruggaaf in strijd is met art. 63 VWEU. Rechtbank Zeeland-West-Brabant ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.