Einde inhoudsopgave
Wet langdurige zorg
Artikel 11.2.5 [Opzegtermijn bestaande overeenkomsten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
03-12-2014, Stb. 2014, 494 (uitgifte: 12-12-2014, kamerstukken: 33891)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2014, Stb. 2014, 521 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
In afwijking van hetgeen is overeengekomen, kunnen overeenkomsten als bedoeld in artikel 15 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten door beide partijen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee maanden worden opgezegd.
2.
Een zorgaanbieder die uit hoofde van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid een vordering heeft voor zorg die hij voor intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten heeft verleend, zendt op straffe van verval van zijn vorderingsrecht uiterlijk twee jaar na de intrekking van die wet een nota aan het zorgkantoor dat ingevolge artikel 11.2.3, tweede lid, de opvolger is van zijn contractspartij.
3.
Een zorgaanbieder die anders dan uit hoofde van een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid of in artikel 11.2.6, een vordering heeft voor op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten verzekerde zorg die hij voor de intrekking van die wet heeft verleend, zendt op straffe van verval van zijn vorderingsrecht uiterlijk twee maanden na die intrekking een nota aan de verzekerde dan wel het zorgkantoor dat werkzaam is in de regio waarin de verzekerde woont.
4.
Een verzekerde die ingevolge het derde lid een nota heeft ontvangen, zendt deze op straffe van verval van zijn vorderingsrecht binnen een jaar aan het zorgkantoor dat werkzaam is in de regio waar hij woont.
5.
Binnen drie maanden na ontvangst van een nota als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid, beslist de Wlz-uitvoerder of, en in welke mate deze betaalbaar dient te worden gesteld en zendt hij naar aanleiding daarvan een betaal- of terugvorderingsopdracht aan het CAK.
6.
Het CAK voert een opdracht als bedoeld in het vijfde lid binnen drie maanden na ontvangst ervan uit.