Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 5.3.14 (geen bevoegdheid tot strafvervolging)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is reeds aangebracht bij de wijziging van 22-02-2017, Stb. 82 jo 18-12-2019, Stb. 504.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken: 35311)
22-02-2017, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
18-12-2019, Stb. 2019, 504 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken: 35311)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Een persoon te wiens aanzien in Nederland geen bevoegdheid tot strafvervolging bestaat, kan niettemin worden aangehouden, voor zover een verdrag zulks toestaat. De artikelen 52 tot en met 88 en 533 tot en met 536 zijn van overeenkomstige toepassing.