RvdW 2020/951
De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in het cassatieberoep, nu noch de verdachte noch het Openbaar Ministerie cassatieberoep heeft ingesteld.
HR 25-08-2020, ECLI:NL:HR:2020:1319
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 augustus 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
19/05590
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS231486:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1319, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑08‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:508, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2019
- Wetingang
Essentie
De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in het cassatieberoep, nu noch de verdachte noch het Openbaar Ministerie cassatieberoep heeft ingesteld.
Samenvatting
Art. 421 lid 4 Sv voorziet in het instellen van hoger beroep door een benadeelde partij tegen de afwijzing van haar vordering door de rechter in eerste aanleg indien noch de verdachte noch het Openbaar Ministerie hoger beroep heeft ingesteld. De wet bevat geen regeling ten aanzien van het instellen van beroep in cassatie door een benadeelde partij indien haar vordering door de appelrechter in het strafgeding niet-ontvankelijk is verklaard dan wel is afgewezen en noch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.