RFR 2017/73
Partneralimentatie. Prejudiciële vraag. Moet bij de vaststelling van partneralimentatie rekening worden gehouden met het door de alimentatiegerechtigde te ontvangen kgb?
Hof Den Haag 22-02-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:412
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
22 februari 2017
- Magistraten
Mrs. F.G.F. Peters, C. van Nievelt, P.B. Kamminga
- Zaaknummer
200.190.766/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926232:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2017:3950, Uitspraak, Hof Den Haag, 06‑12‑2017
ECLI:NL:GHDHA:2017:412, Uitspraak, Hof Den Haag, 22‑02‑2017
- Wetingang
Art. 1:401 BW; art. 392 Rv; art. 2, 4 Wet op het kindgebonden budget
Essentie
Alimentatie. Partneralimentatie. Familieprocesrecht.
Prejudiciële vraag. Moet het kindgebonden budget in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de (aanvullende) behoefte van de alimentatiegerechtigde of moet het buiten beschouwing blijven vanwege het aanvullend karakter van deze inkomensafhankelijke overheidsverstrekking?
Samenvatting
De man is in beroep gegaan van de beschikking van de rechtbank. Hij heeft aangevoerd dat de rechtbank de vrouw ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard in haar verzoek tot wijziging van de partneralimentatie en voorts dat de rechtbank niet voorbij had mogen gaan aan zijn stelling dat de vrouw geen aanvullende behoefte heeft. De man heeft deze stelling deels gebaseerd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.