Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 2:53 Betaling vakantiebijslag
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2010. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
29-04-2010, Stb. 2010, 228 (uitgifte: 22-06-2010, kamerstukken: 32260)
- Inwerkingtreding
23-06-2010, terugwerkend tot: 01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2010, Stb. 2010, 229 (uitgifte: 22-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
De jonggehandicapte die over een maand recht heeft op inkomensvoorziening, heeft over die maand recht op vakantiebijslag.
2.
De vakantiebijslag bedraagt acht procent van het bedrag aan inkomensvoorziening waarop recht bestond. De betaling van de vakantiebijslag vindt eenmaal per jaar plaats in de maand mei, of, indien het recht op arbeidsondersteuning eerder dan in de maand mei eindigt, in de desbetreffende maand.
3.
Indien het percentage van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt gewijzigd, treedt dit gewijzigde percentage in de plaats van het in het tweede lid genoemde percentage. Het gewijzigde percentage wordt in aanmerking genomen over de inkomensvoorziening waarop recht bestaat over het tijdvak aanvangende met de dag waarop de wijziging ingaat.
4.
De vakantiebijslag wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot het eerste lid nadere regels worden gesteld.
6.
Het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 2:56.