Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 2:56 Overlijdensuitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2012
- Bronpublicatie:
08-12-2011, Stb. 2012, 2 (uitgifte: 10-01-2012, kamerstukken: 32846)
- Inwerkingtreding
01-04-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2012, Stb. 2012, 109 (uitgifte: 20-03-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
Na het overlijden van de jonggehandicapte, aan wie een inkomensvoorziening is toegekend, wordt met ingang van de dag na het overlijden, de inkomensvoorziening in de vorm van een overlijdensuitkering betaald:
- a.
aan de langstlevende van de echtgenoten;
- b.
bij ontstentenis van de in onderdeel a bedoelde persoon, aan de minderjarige kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond;
- c.
bij ontstentenis van de in de onderdelen a en b bedoelde personen aan degenen met wie de overledene in gezinsverband leefde.
2.
De overlijdensuitkering is gelijk aan het bedrag van de inkomensvoorziening over één maand, doch niet over de zaterdagen en de zondagen, berekend naar de hoogte van die inkomensvoorziening op de dag of laatstelijk voor de dag van overlijden van de jonggehandicapte.
3.
In verband met het overlijden van de jonggehandicapte aan wie een inkomensvoorziening is toegekend, is artikel 2:11, eerste lid, onderdeel e, niet van toepassing.
4.
De overlijdensuitkering wordt ambtshalve of op aanvraag aan de rechthebbende of rechthebbenden, bedoeld in het eerste lid, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen betaald.
5.
De overlijdensuitkering wordt in een bedrag ineens betaald.
6.
Het bedrag van de overlijdensuitkering wordt verminderd met het bedrag aan inkomensvoorziening dat over na het overlijden gelegen dagen reeds is betaald.