FED 2022/38
Subjectieve omstandigheden vormen onvoldoende bewijs voor bewustheid als vereiste voor voorwaardelijk opzet.
HR 04-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:124, m.nt. mr. E. Thomas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2022
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Feteris
- Zaaknummer
20/00457
- Noot
mr. E. Thomas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS638417:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Omzetbelasting / Intracommunautaire transactie
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:124, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2020
- Wetingang
Art. 67f Awb
Essentie
Subjectieve omstandigheden vormen onvoldoende bewijs voor bewustheid als vereiste voor voorwaardelijk opzet.
Samenvatting
De Hoge Raad oordeelt dat wetenschap van de onjuistheid van een belastingaangifte onvoldoende is voor (voorwaardelijk) opzet.
De Hoge Raad verwijst hiertoe naar HR 3 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO5989,1. rechtsoverwegingen 3.4.1 en 3.6.2, waar de Hoge Raad in gelijke zin oordeelde voor zowel voorwaardelijk opzet voor fiscale (vergrijp)boeten als voor de kwade trouw van artikel 16 Awr. Uit HR 3 december 2010 blijkt dat deze (voorwaardelijk) opzet op het tijdstip van het doen van aangifte aanwezig moet zijn geweest.
Wat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.