Einde inhoudsopgave
Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
Artikel 26a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij de wet van 15-11-2012, Stb. 574.
- Bronpublicatie:
02-08-2012, Stb. 2012, 361 (uitgifte: 08-08-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 329 (uitgifte: 18-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (12-07-2012, Stb. 328).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Indien recht is ontstaan op weduwepensioen of een wezenpensioen na 31 december 2000 heeft de weduwe die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt, onderscheidenlijk de wees, in afwijking van de Wet brutering overhevelingstoeslag, recht op een toeslag ter grootte van 1,9% van dat pensioen, met een maximum van€ 791,85 per jaar.
2.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt de toeslag krachtens dit artikel niet onder pensioen of uitkering begrepen.