Einde inhoudsopgave
Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 24-08-2001. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-1996
- Bronpublicatie:
16-07-2001, Stb. 2001, 377 (uitgifte: 23-08-2001, kamerstukken: 27692)
- Inwerkingtreding
24-08-2001, terugwerkend tot: 01-07-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2001, Stb. 2001, 377 (uitgifte: 23-08-2001, kamerstukken: 27692)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Indien terzake van het genot van een wegens afkeuring voor de dienst in Indonesië toegekend pensioen, een weduwenpensioen of een wezenonderstand, premie wordt geheven krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet, wordt aan de rechthebbende daarvoor een vergoeding verleend.
2.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt voor de periode 1 januari 1986 tot 1 januari 1990 vastgesteld op het bedrag van de premie die ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet wordt geheven over de som van het eigen pensioen, weduwenpensioen of wezenonderstand en de vergoeding.
3.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt vanaf 1 januari 1990, 13,636% van het betaalbaar bedrag van het pensioen. Bij elke wijziging van het inhoudingspercentage dient het vergoedingspercentage steeds te worden aangepast door middel van vermenigvuldiging met een breuk waarvan de teller het nieuwe inhoudingspercentage is en de noemer 15,55 is.
4.
Voor zover terzake van het genot van een aan een gewezen overheidsdienaar toekomend, niet wegens afkeuring voor de dienst in Indonesië toegekend pensioen, premie wordt geheven krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet is het bepaalde in het vorige lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de vergoeding wordt vastgesteld op 69,6% van de bedoelde premie.
5.
De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van personen aan wie vrijstelling van premie-betaling ingevolge de Algemene Ouderdomswet of ingevolge de Algemene nabestaandenwet is verleend.