V-N 2016/26.5
Verblijfsduur beslissend voor begrip ‘normale verblijfplaats’ in verhuisboedelvrijstelling
HvJ EU 27-04-2016, ECLI:EU:C:2016:304, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
27 april 2016
- Magistraten
Von Danwitz, Lycourgos, Juhász, Vajda, Jürimäe
- Zaaknummer
C-528/14
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923561:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Woon- en vestigingsplaats
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Douane (V)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2016:304, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 27‑04‑2016
ECLI:EU:C:2015:818, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 17‑12‑2015
- Wetingang
art. 6 lid 1 Richtlijn 83/182/EEG; art. 14 Wet BPM 1992
Essentie
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een natuurlijke persoon voor toepassing van de verhuisboedelvrijstelling niet tegelijkertijd zowel in een EU-lidstaat als in een derde land zijn normale verblijfplaats kan hebben.
Samenvatting
Belanghebbende, de heer X, werkt van maart 2008 tot oktober 2011 in Qatar. X heeft zich in Nederland uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie. Zijn echtgenote werkt in Nederland en blijft in de gezamenlijke koopwoning wonen. In Qatar woont X in een gemeubileerde woning van zijn werkgever. Medio 2010 koopt X in Qatar een nieuwe Porsche. Bij zijn terugkeer naar Nederland claimt X voor deze auto de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.