Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 466 [Verrichting zonder vereiste toestemming derde]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1995
- Bronpublicatie:
17-11-1994, Stb. 1994, 837 jo Stb. 1994, 838 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
17-11-1994, Stb. 1994, 837 jo Stb. 1994, 838 (uitgifte: 22-12-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21561 Overheid.nl: 21561)
- Inwerkingtreding
01-04-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-1994, Stb. 1994, 845 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
Is op grond van artikel 465 voor het uitvoeren van een verrichting uitsluitend de toestemming van een daar bedoelde persoon in plaats van die van de patiënt vereist, dan kan tot de verrichting zonder die toestemming worden overgegaan indien de tijd voor het vragen van die toestemming ontbreekt aangezien onverwijlde uitvoering van de verrichting kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen.
2.
Een volgens de artikelen 450 en 465 vereiste toestemming mag worden verondersteld te zijn gegeven, indien de desbetreffende verrichting niet van ingrijpende aard is.