Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Barbados tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 4 Inwoner
Geldend
Geldend vanaf 12-07-2007
- Bronpublicatie:
28-11-2006, Trb. 2007, 73 (uitgifte: 06-04-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-07-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2007, Trb. 2007, 118 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking ‘inwoner van een Verdragsluitende Staat’ iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet een persoon die in die Staat slechts aan belasting is onderworpen ter zake van inkomsten uit bronnen in die Staat. In het geval van inkomsten verkregen of betaald door een nalatenschap of trust is de uitdrukking ‘inwoner van een Verdragsluitende Staat’ alleen van toepassing voor zover het door die nalatenschap of trust verkregen inkomen in die Staat aan belasting onderworpen is als inkomsten van een inwoner, hetzij bij de nalatenschap of trust zelf hetzij bij zijn rechthebbenden.
2.
De uitdrukking ‘inwoner van een Verdragsluitende Staat’ omvat tevens de Staat zelf, elk staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan en een pensioenfonds dat volgens de wettelijke bepalingen van een Verdragsluitende Staat erkend is en onder toezicht staat en waarvan het inkomen in het algemeen is vrijgesteld van belasting in die Staat.
3.
Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van het eerste lid inwoner van beide Verdragsluitende Staten is, wordt zijn positie als volgt bepaald:
- a.
hij wordt geacht slechts inwoner te zijn van de Staat waarin hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam huis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
- b.
indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de Staat waarin hij gewoonlijk verblijft;
- c.
indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;
- d.
indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
4.
Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van het eerste lid inwoner van beide Verdragsluitende Staten is, stellen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten in onderling overleg zijn woonplaats voor de toepassing van dit Verdrag vast, met inachtneming van zijn plaats van de werkelijke leiding, zijn plaats van oprichting en alle andere ter zake doende factoren. Bij het ontbreken van een dergelijke overeenstemming heeft een dergelijke persoon geen recht op enig voordeel uit hoofde van dit Verdrag.