Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Barbados tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 13-11-2011
- Bronpublicatie:
27-11-2009, Trb. 2010, 135 (uitgifte: 22-04-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2011, Trb. 2011, 237 (uitgifte: 22-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen heden gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Barbados, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
I. Algemeen
1
Het is wel te verstaan dat beide Verdragsluitende Staten het commentaar van de OESO zullen volgen bij de toepassing en uitlegging van de bepalingen van dit Verdrag die in wezen gelijk zijn aan die van het OESO-modelverdrag.
2
In het geval dat een bestanddeel van het inkomen of een voordeel verkregen door een persoon die fiscaal transparant is krachtens de wetgeving van een van beide Staten, wordt dat bestanddeel of voordeel geacht te zijn verworven door een inwoner van een Staat voor zover dat bestanddeel of voordeel voor de toepassing van de belastingwetgeving van die Staat wordt behandeld als het inkomen of voordeel van een inwoner.
II. Ad artikel 3, tweede lid, en artikel 27
Het is wel te verstaan dat indien de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten in onderlinge overeenstemming een oplossing binnen de context van het Verdrag hebben bereikt voor gevallen waarin dubbele belasting of dubbele vrijstelling zou voorkomen:
- a.
als gevolg van de toepassing van artikel 3, tweede lid, met betrekking tot de uitlegging van een in het Verdrag niet omschreven uitdrukking; of
- b.
als gevolg van verschillen in classificatie (bijvoorbeeld van een bestanddeel van het inkomen of van een persoon)
deze oplossing, na bekendmaking ervan door beide bevoegde autoriteiten, bij de toepassing van het Verdrag, ook bindend zal zijn bij de toepassing van de bepalingen van het Verdrag in andere, gelijksoortige gevallen.
III. Ad artikel 4
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont die geen inwoner is van een van de Verdragsluitende Staten wordt geacht inwoner te zijn van de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
IV. Ad artikelen 5, 6, 7, 13 en 25
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat op wiens zeebodem en de ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
V. Ad artikel 7
Met betrekking tot artikel 7, eerste, tweede en derde lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
VI. Ad artikelen 7 en 14
Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van adviserende of toezichthoudende aard, worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing zijn.
VII. Ad artikel 9
Het is wel te verstaan dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten hebben afgesloten, zoals ‘costsharing’-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten, voor of gebaseerd op de toerekening van kosten van de leiding, de algemene beheerskosten, de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in artikel 9, eerste lid.
VIII. Ad artikel 10
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een pensioenfonds is als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
IX. Ad artikel 10, achtste lid, en artikel 11, vijfde lid
Niettegenstaande artikel 10, achtste lid, en artikel 11, vijfde lid, is het wel te verstaan dat inkomsten uit schuldvorderingen worden beschouwd als dividenden, mits en met gepaste aandacht voor artikel 9 van dit Verdrag, de wetgeving van de Verdragsluitende Staat waaruit deze inkomsten afkomstig zijn deze inkomsten op dezelfde wijze aan belastingheffing onderwerpt als inkomsten uit aandelen.
X. Ad artikel 19
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van artikel 19, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, Nederland niet beletten de bepalingen van artikel 24 van dit Verdrag toe te passen.
XI. Ad artikel 27
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen, zo nodig in strijd met hun respectieve nationale wetgeving, ter zake van een overeengekomen regeling in het kader van een procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 27, tevens overeenkomen dat de Staat, waar ingevolge eerdergenoemde regeling sprake is van een additionele belastingheffing, met betrekking tot deze additionele belastingheffing geen belastingverhogingen, bestuursrechtelijke boetes, interest en kosten zal opleggen, indien de andere Staat, waarin ingevolge de regeling sprake is van een overeenkomstige vermindering van belasting, afziet van de betaling van interest verschuldigd met betrekking tot een dergelijke vermindering van belasting.
XII. Ad artikel 28
Het is wel te verstaan dat artikel 28 met betrekking tot staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen niet van toepassing is op andere belastingen dan die welke waarop dit Verdrag van toepassing is, zo lang de nationale wetgeving van Nederland niet in een rechtsgrond voorziet voor de uitwisseling van inlichtingen ter zake van die andere belastingen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe door hun onderscheiden Regeringen naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Bridgetown op 28 november 2006 in de Engelse taal.