Einde inhoudsopgave
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting
Artikel 33c Capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht
Geldend
Geldend van 31-05-2024 tot 01-01-2026
- Bronpublicatie:
14-05-2024, Stcrt. 2024, 16470 (uitgifte: 30-05-2024, regelingnummer: 5296720)
- Inwerkingtreding
31-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, Stcrt. 2024, 16470 (uitgifte: 30-05-2024, regelingnummer: 5296720)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Penitentiair recht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
1.
In afwijking van de artikelen 2 en 3 kan de directeur capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht verlenen aan een gedetineerde met een onherroepelijke gevangenisstraf of vervangende hechtenis van minimaal vier weken en maximaal een jaar, voor de duur van maximaal een derde van zijn straf, voorafgaand aan het moment waarop de gedetineerde in aanmerking komt voor de deelname aan een penitentiair programma dan wel de invrijheidstelling. Twee of meer onherroepelijke gevangenisstraffen respectievelijk vervangende hechtenissen worden als één gevangenisstraf respectievelijk vervangende hechtenis aangemerkt. De directeur betrekt bij zijn besluit het advies van de plaatsings- en vrijhedencommissie, de selectiefunctionaris en de reclassering en raadpleegt het Centraal Justitieel Incassobureau.
2.
De artikelen 4, 5, eerste lid, 8, 15, tweede lid onderdelen b tot en met d, en 16, onderdelen d tot en met f, zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
Uitgezonderd van capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht zijn gedetineerden:
- a.
die zijn geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders als bedoeld in artikel 10a van de wet, in een inrichting op basis van artikel 43, vierde lid, van de wet, in de extra beveiligde inrichtingen of een uitgebreid beveiligde inrichting of afdeling, als bedoeld in de artikelen 5 respectievelijk 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden of op een afdeling intensief toezicht;
- b.
waarvan op basis van de uitkomst van de Risicoscreener Geweld blijkt dat er ernstige zorgen zijn over toekomstig gewelddadig gedrag.
4.
De directeur bepaalt de duur van het capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht.
5.
Capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht geschiedt onder de volgende voorwaarden:
- a.
Capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht geschiedt onder elektronisch toezicht.
- b.
De gedetineerde maakt zich gedurende het capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht niet schuldig aan een strafbaar feit;
- c.
De gedetineerde is gedurende het capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht aanwezig op het verblijfadres. De gedetineerde mag twee uren per dag het verblijfadres verlaten. De precieze tijdstippen worden bepaald door de directeur. De directeur kan bepalen dat de gedetineerde meer uren het verblijfadres mag verlaten;
- d.
De gedetineerde gebruikt gedurende het capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht geen alcohol of drugs. De directeur bepaalt hoe vaak, wanneer en waar een urineonderzoek plaatsvindt;
- e.
De directeur kan aanvullende voorwaarden aan het capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht verbinden;
- f.
De gedetineerde is verplicht mee te werken aan toezicht op de nalaving van de aan capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht verbonden voorwaarden.
6.
Bij het bepalen welke gedetineerden in aanmerking komen voor capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht geeft de directeur voorrang aan een gedetineerde;
- a.
die in detentie gewenst gedrag zoals beschreven in de categorie ‘re-integratie/resocialisatie’ en het in de categorie ‘verblijf en leefbaarheid’ van bijlage 1 bij de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden heeft laten zien, en daarna
- b.
die het minste strafrestant heeft.
7.
Gedurende het capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht komt een gedetineerde niet in aanmerking voor langdurend re-integratieverlof of re-integratieverlof voor extramurale arbeid.
8.
In verband met gewijzigde omstandigheden kan de directeur een reeds verleend capaciteitsverlof onder elektronisch toezicht of het daarvan resterende gedeelte intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of daaraan nadere voorwaarden verbinden. De directeur stelt onverwijld de Minister op de hoogte van het gebruik van deze bevoegdheid.