Einde inhoudsopgave
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden
Artikel 6 Extra beveiligde inrichting
Geldend
Geldend vanaf 17-12-2022
- Redactionele toelichting
1. Binnen acht weken na het moment van inwerkingtreding van onderhavige wijziging worden de besluiten tot plaatsing van gedetineerden in de extra beveiligde inrichting op grond van artikel 6 oud, zoals dit artikel luidde voor inwerkingtreding van onderhavige wijziging herbeoordeeld. 2. De in het eerste lid genoemde besluiten blijven van kracht totdat de herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stcrt. 2022, 33928 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 4354696)
- Inwerkingtreding
17-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2022, Stcrt. 2022, 33928 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 4354696)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
1.
In extra beveiligde inrichtingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die:
- a.
een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
- b.
bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is;
- c.
een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van een vermoeden van algemeen gevaar voor de openbare orde of de veiligheid van personen, wegens levensbedreigend of anderszins zeer ernstig voortgezet crimineel handelen vanuit detentie;
- d.
een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van algemeen gevaar voor de openbare orde en veiligheid van personen vanwege de aard van de verdenking, de aard van het misdrijf of de misdrijven waarvoor de gedetineerde is veroordeeld, de omstandigheden waaronder dat misdrijf of die misdrijven zouden zijn gepleegd of zijn gepleegd of de persoonlijkheid van de gedetineerde.
2.
Een algemeen gevaar als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt in ieder geval aangenomen indien de gedetineerde wordt verdacht van of is veroordeeld wegens deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld terwijl de gedetineerde volgens de verdenking of veroordeling van die organisatie als oprichter, leider of bestuurder, als bedoeld in artikel 140, derde en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, moet worden aangemerkt.