FED 2016/131
Verplichte, gedeeltelijke vrijval van een pensioenverplichting of soortgelijke verplichting voor zover verplichting is gewaardeerd bij passivering met inachtneming van een lagere rekenrente dan 4%
HR 14-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2338, m.nt. M.C. Cornelisse
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 oktober 2016
- Magistraten
Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout
- Zaaknummer
15/03451
- Noot
M.C. Cornelisse
- JCDI
JCDI:ADS24300:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2338, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2015
- Wetingang
Art. 3.29 Wet IB 2001
Essentie
Verplichte, gedeeltelijke vrijval van een pensioenverplichting of soortgelijke verplichting voor zover verplichting is gewaardeerd bij passivering met inachtneming van een lagere rekenrente dan 4%
Samenvatting
In 2009 is de belanghebbende een stamrechtverplichting aangegaan ten gunste van haar dga. Ultimo 2009 is deze verplichting gewaardeerd volgens een actuariële methode met toepassing van een rekenrente van 3%. In geschil is of de verplichting moet worden gewaardeerd met inachtneming van een rekenrente van 4%. Volgens het hof bestaat geen grond voor gedeeltelijke vrijval van de verplichting in de periode tussen het aangaan daarvan en het einde van het onderhavige jaar. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.