RAV 2015/52
Bestuurdersaansprakelijkheid. Is sprake van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door bestuur van failliete vennootschap? Voldoet feitelijk bestuurder aan de vereisten voor disculpatie ex art. 2:248 lid 3 BW?
HR 06-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:522
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 maart 2015
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/05837
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS920913:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:522, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑03‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2352, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑11‑2014
- Wetingang
Art. 2:248 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid.
Is sprake van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door bestuur van failliete vennootschap? Voldoet feitelijk bestuurder aan de vereisten voor disculpatie ex art. 2:248 lid 3 BW?
Samenvatting
De Zuid-Hollandse Glascentrale Beheer B.V. (hierna: ZHG Beheer) is enig aandeelhouder van een zevental werkmaatschappijen. Holdingmaatschappij A B.V. is op haar beurt enig aandeelhouder van ZHG Beheer. De aandelen van de holding waren in handen van twee broers, die in de loop der jaren statutair bestuurder zijn geweest van ZHG Beheer en/of van een of meer van de zeven werkmaatschappijen. Op 31 maart 2006 is het faillissement van ZHG ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.