FED 2020/112
De Staat moet op grond van art. 2 en 8 EVRM maatregelen nemen om voor eind 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 25% te verminderen ten opzichte van 1990.
HR 20-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:2006, m.nt. G.C.D. Grauss (Klimaatzaak Urgenda)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 december 2019
- Magistraten
Mrs. Streefkerk, Snijders, Polak, Tanja-van den Broek, Wattendorff
- Zaaknummer
19/00135
- Noot
G.C.D. Grauss
- Roepnaam
Klimaatzaak Urgenda
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS228553:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Mensenrechten
Milieurecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:2006, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:887, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑01‑2019
- Wetingang
Art. 2 en 8 EVRM; art. 3:296 BW, 3:305a, 6:162 BW; art. 34 EVRM
Samenvatting
De Stichting Urgenda had de Staat gedagvaard omdat zij vond dat de Staat te weinig deed aan de uitstoot van broeikasgassen. Daardoor komt de ‘tweegradendoelstelling’ in gevaar. De Stichting Urgenda kan op grond van art. 3:305a BW deze procedure namens de huidige bewoners van Nederland voeren. De rechter treedt niet in het politieke domein als hij een bevel aan de Staat geeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.