Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
3.4.1 Aanvraagprocedure indien niet eerder een verblijfsdocument is verleend als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
27-09-2021, Stcrt. 2021, 42134 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/19)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2021, Stcrt. 2021, 42134 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/19)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De VK-onderdaan en zijn familielid moeten een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc, zodat zij bij inwilliging van de aanvraag na de overgangsperiode een bewijs van rechtmatig verblijf hebben.
Op grond van artikel 18, eerste lid onder b, eerste alinea, van het terugtrekkingsakkoord kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid die vóór het einde van de overgangsperiode naar Nederland zijn gekomen, ook na 31 december 2020 nog een aanvraag indienen. De VK-onderdaan en zijn familielid hebben in dat geval de gelegenheid om tot en met uiterlijk 30 september 2021 (negen maanden na het einde van de overgangsperiode) een aanvraag voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc in te dienen.
Termijnoverschrijding
De Brexit heeft ingrijpende verblijfsrechtelijke en maatschappelijke gevolgen in het geval niet tijdig een nieuw verblijfsdocument wordt aangevraagd. Daarom wordt een aanvraag van een VK-onderdaan en zijn familielid, die vóór het einde van de overgangsperiode (31 december 2020) in Nederland verbleef en die na 30 september 2021 een aanvraag indient nog gedurende één jaar (tot 1 oktober 2022) uit oogpunt van evenredigheid inhoudelijk in behandeling genomen, ongeacht de reden van de te late indiening. De toets op de aanwezigheid van een verschoonbare reden voor de te late aanvraag blijft gedurende deze periode derhalve achterwege.
Als de VK-onderdaan (en zijn familielid) niet uiterlijk op 30 september 2021 een aanvraag heeft ingediend voor verlening van een verblijfsdocument (als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc), heeft hij vanaf 1 oktober 2021 in Nederland geen rechtmatig verblijf meer op grond van het terugtrekkingsakkoord. Maar als de VK onderdaan (en zijn familielid) daarna vóór 1 oktober 2022 alsnog de aanvraag indient, verkrijgt de VK onderdaan (en het familielid) bij inwilliging van de aanvraag alsnog met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2021 weer verblijfsrecht op grond van het terugtrekkingsakkoord.
Bij aanvragen ingediend na 30 september 2022 toetst de IND op grond van artikel 18, eerste lid onder d van het terugtrekkingsakkoord of er verschoonbare redenen aanwezig zijn waarom de aanvraag niet binnen de termijn is ingediend. De IND betrekt bij de beoordeling of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding alle relevante feiten en omstandigheden. Pas als de IND concludeert dat de aanvraag verschoonbaar te laat is ingediend, wordt aan de voorwaarden van B13/3.1 Vc getoetst.