NJB 2021/3193
Betalingsverplichting art. 36e lid 1 Sr en daarbij in mindering brengen van aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen alsmede de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer als bedoeld in artikel 36f voor zover die zijn voldaan, art. 36e lid 9 Sr: dit betekent dat met het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, het in art. 36e lid 9 Sr bedoelde bedrag aan schadevergoeding voor zover dat door de betrokkene is voldaan, wordt verrekend. De Hoge Raad zet uiteen in hoeverre de regel van art. 36e lid 9 Sr van toepassing is in situaties waarin een medeschuldenaar bij gedane betalingen is betrokken.
HR 23-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1744
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 november 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M.J. Borgers, T. Kooijmans
- Zaaknummer
19/05633
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1744, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:921, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑12‑2020
- Wetingang
(art. 36e Sr)
Essentie
Betalingsverplichting art. 36e lid 1 Sr en daarbij in mindering brengen van aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen alsmede de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer als bedoeld in artikel 36f voor zover die zijn voldaan, art. 36e lid 9 Sr: dit betekent dat met het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, het in art. 36e lid 9 Sr bedoelde bedrag aan schadevergoeding voor zover dat door de betrokkene is voldaan, wordt verrekend. De Hoge Raad zet uiteen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.