RvdW 2016/101
Hoofdelijke veroordeling schuldenaren o.g.v. art. 7:407 BW; rechtsgevolg van omstandigheid dat één der hoofdelijk schuldenaren geen hoger beroep heeft ingesteld.
HR 18-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3637
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/05400
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3637, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2426, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑10‑2014
- Wetingang
Art. 7:407 BW
Essentie
Hoofdelijke veroordeling schuldenaren o.g.v. art. 7:407 BW; rechtsgevolg van omstandigheid dat één der hoofdelijk schuldenaren geen hoger beroep heeft ingesteld.
De grondslag van de veroordeling van de maatschap en haar maten was een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de door de maatschap met eiseres tot cassatie gesloten overeenkomst van opdracht. In verband met art. 7:407 lid 2 BW heeft de rechtbank de gedaagden hoofdelijk veroordeeld. De omstandigheid dat een van de maten geen hoger beroep heeft ingesteld tegen deze veroordeling, brengt mee dat deze ten opzichte van deze maat in kracht van gewijsde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.