Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten [Vertaling]
Artikel 42
Geldend
Geldend vanaf 23-03-1976
- Redactionele toelichting
Vervanging van de vertaling in Trb. 1969, 99.
- Bronpublicatie:
16-12-1966, Trb. 1978, 177 (uitgifte: 16-12-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-03-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-1978, Trb. 1978, 177 (uitgifte: 16-12-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
(a)
Indien een zaak die, overeenkomstig het bepaalde in artikel 41, bij het Comité aanhangig is gemaakt, niet is afgewikkeld naar genoegen van de betrokken Staten die partij zijn, kan het Comité mits daartoe vooraf de toestemming van de betrokken Staten die partij zijn is verkregen, een conciliatiecommissie ad hoc (hierna te noemen de Conciliatiecommissie) benoemen. De goede diensten der Conciliatiecommissie staan ter beschikking van de betrokken Staten die partij zijn met het oog op een minnelijke schikking van de zaak op basis van eerbiediging van de bepalingen van dit Verdrag;
(b)
De Conciliatiecommissie bestaat uit vijf personen die aanvaardbaar zijn voor de betrokken Staten die partij zijn. Indien de betrokken Staten die partij zijn niet binnen drie maanden tot overeenstemming kunnen komen ten aanzien van de samenstelling van de Conciliatiecommissie, hetzij geheel of ten dele, worden de leden van de Conciliatiecommissie ten aanzien van wie geen overeenstemming kon worden bereikt, bij geheime stemming met twee derde meerderheid door het Comité uit zijn leden gekozen.
2.
De leden van de Conciliatiecommissie treden op in persoonlijke hoedanigheid. Zij mogen geen onderdaan zijn van de betrokken Staten die partij zijn, of van een Staat die geen partij is bij dit Verdrag, of van een Staat die geen verklaring krachtens artikel 41 heeft afgelegd.
3.
De Conciliatiecommissie kiest haar eigen voorzitter en stelt haar eigen huishoudelijk reglement vast.
4.
De vergaderingen van de Conciliatiecommissie worden als regel ten hoofdkantore van de Verenigde Naties of op het kantoor van de Verenigde Naties te Genève gehouden. Zij kunnen evenwel op andere door de Conciliatiecommissie in overleg met de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en de betrokken Staten die partij zijn vast te stellen geschikte plaatsen worden gehouden.
5.
Het secretariaat waarin overeenkomstig het bepaalde in artikel 36 is voorzien staat eveneens de krachtens dit artikel ingestelde commissies ten dienste.
6.
De door het Comité ontvangen en geverifieerde gegevens worden ter beschikking gesteld van de Conciliatiecommissie die de betrokken Staten die partij zijn kan verzoeken andere ter zake dienende gegevens te verstrekken.
7.
Wanneer de Conciliatiecommissie de zaak grondig heeft overwogen, doch in elk geval niet later dan twaalf maanden nadat haar de zaak in handen is gegeven, legt zij de voorzitter van het Comité een rapport voor dat ter kennis wordt gebracht van de betrokken Staten die partij zijn.
- (a)
Indien het de Conciliatiecommissie niet mogelijk is haar bestudering van de zaak binnen twaalf maanden te beëindigen, beperkt zij haar rapport tot een korte verklaring tot waar zij met de bestudering van de zaak is gevorderd.
- (b)
Indien een minnelijke schikking op basis van eerbied voor de rechten van de mens zoals deze in dit Verdrag worden erkend wordt bereikt, beperkt de Conciliatiecommissie haar rapport tot een korte uiteenzetting van de feiten en van de gevonden oplossing.
- (c)
Indien geen schikking als bedoeld in alinea (b) wordt bereikt, bevat het rapport van de Conciliatiecommissie een overzicht van haar bevindingen met betrekking tot alle feitelijke gegevens die betrekking hebben op de geschilpunten tussen de betrokken Staten die partij zijn, en haar inzichten ten aanzien van de mogelijkheid van een minnelijke schikking van de zaak. In dit rapport dienen tevens de schriftelijke en een overzicht van de mondelinge verklaringen die door de betrokken Staten die partij zijn zijn afgelegd te worden opgenomen.
- (d)
Indien het rapport van de Conciliatiecommissie wordt ingediend overeenkomstig alinea (c), delen de betrokken Staten die partij zijn binnen drie maanden na ontvangst van het rapport de voorzitter van het Comité mede of zij de inhoud van het rapport van de Conciliatiecommissie al dan niet aanvaarden.
8.
De bepalingen van dit artikel laten de verantwoordelijkheden van het Comité uit hoofde van artikel 41 onverlet.
9.
De betrokken Staten die partij zijn komen gelijkelijk op voor alle onkosten die door de leden van de Conciliatiecommissie worden gemaakt, overeenkomstig ramingen die door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties worden verstrekt.
10.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is bevoegd de onkosten van de leden van de Conciliatiecommissie te betalen, zo nodig, voordat deze, overeenkomstig het bepaalde in lid 9 van dit artikel, door de betrokken Staten die partij zijn worden vergoed.