NJB 2015/465
Witwassen, art. 420 bis Sr: dat onder een verdachte aangetroffen contant geld ‘uit enig misdrijf afkomstig is’, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. In casu daarvan sprake
HR 17-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:325
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, N. Jörg, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/05935
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:325, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2014
- Wetingang
(Sr art. 420bis)
Essentie
Witwassen, art. 420 bis Sr: dat onder een verdachte aangetroffen contant geld ‘uit enig misdrijf afkomstig is’, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. In casu daarvan sprake
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘een voorwerp, te weten een geldbedrag ter hoogte van € 40.850, voorhanden had, terwijl hij wist dat dat voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.