Vuurwapenwet BES
Artikel 13b
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland. Herstel van de tekstplaatsing van 14-09-2010, Stb. 518. Goedgekeurd bij de wet van 30-06-2011, Stb. 355.
- Bronpublicatie:
28-09-2010, Stcrt. 2010, 15040 (uitgifte: 07-10-2010, regelingnummer: 2010-0000640635)
14-09-2010, Stb. 2010, 518 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-09-2010, Stcrt. 2010, 15040 (uitgifte: 07-10-2010, regelingnummer: 2010-0000640635)
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
De in artikel 13, eerst lid, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd van personen die betrokken zijn bij het vervaardigen, transformeren of van het herstellen, verhandelen, afleveren of vervoeren van vuurwapenen of munitie een beroep of gewoonte maken, en van personen die houder zijn van een schriftelijke algemene of bijzondere machtiging als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel 5°, alsmede van rechtspersoonlijkheid bezittende schietverenigingen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel 4°, alle inlichtingen te verlangen die redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig zijn.
2.
Zij zijn bevoegd van de in het eerste lid bedoelde personen en verenigingen inzage te verlangen van boeken en andere zakelijke gegevens en bescheiden, voorzover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze wet nodig is.
3.
Zij zijn bevoegd van de boeken en andere zakelijke gegevens en bescheiden kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de boeken en andere zakelijke gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.
4.
De personen van wie inlichtingen of inzage van boeken en andere zakelijke gegevens en bescheiden worden verlangd zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 4, derde lid, en artikel 7, tweede lid, verplicht die onverwijld te verstrekken.
5.
Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen, doch uitsluitend voor zover het betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts het verlenen van medewerking weigeren, voor zover hun plicht tot geheimhouding zich daartoe uitstrekt.